Maandelijks archief: maart 2018

OKBN Jaarvergadering

Save the date: donderdag 14 Juni 2018: OKBN jaarvergadering (ALV) bij Tresoar (Fries Historisch en Letterkundig Centrum) in Leeuwarden, dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa.

Er is in het ochtendprogramma nog ruimte voor een presentatie over ontwikkelingen op ons vakgebied en /of binnen de eigen instelling. Ideeën of suggesties? Mail naar Anna Rademakers anna.rademakers@kb.nl

Programma en nadere informatie volgen.

 

 

Verslag themamiddag ‘Bibliotheken in transitie’ 13 februari 2018 HvA Floor, Amsterdam

Welkom

Anna Rademakers, voorzitter van het OKBN, heet alle aanwezigen welkom. De opkomst (49 deelnemers) is hoog, waarschijnlijk omdat het onderwerp in alle bibliotheken speelt, maar ook omdat de middag wordt georganiseerd in samenwerking met de HvA, UvA, WsWb, Adamnet en AIN. Het onderwerp, bibliotheken in transitie, is een breed onderwerp, omdat deze transitie in elke bibliotheek weer anders is. Ook de KB, waar Anna zelf werkzaam is, is in transitie. De KB heeft de digitale taken van de openbare bibliotheken overgenomen en staat nu voor de taak om de nationale digitale bibliotheek vorm te geven. Het voorbeeld van de KB is niet één op één toepasbaar op andere instellingen, maar er zijn bepaalde aspecten van de transitie waar we allemaal mee te maken hebben: een veranderende maatschappij, steeds verdergaande digitalisering, vervagende grenzen tussen disciplines. Het vak van informatiespecialist verandert continu en daar zullen we op in moeten spelen.

Welkom door voorzitter Anna Rademakers
Foto: Peter Evers

Presentatie door Saskia Scheltjens (hoofd Research Services, Rijksmuseum): Waarom nog spreken over kunstbibliotheken?
(klik hier voor presentatie)

 

Presentatie Saskia Scheltjens
Foto: Peter Evers

Tegen de achtergrond van veranderingen in de wereld van cultureel erfgoed, bibliotheken en wetenschappelijk onderzoek zet Saskia Scheltjens uiteen hoe haar houding ten opzichte van het concept ‘kunstbibliotheek’ is veranderd. In de loop van bijna 20 jaar is zij steeds meer bedenkingen gaan formuleren over het nut van kunstbibliotheken, al voelt zij zich daar lichtelijk ongemakkelijk bij omdat haar carrière in grote mate verbonden is met haar werk in kunstbibliotheken.

Aanvankelijk was Scheltjens overtuigd van het concept kunstbibliotheek. Het onderscheidend criterium dat ze in 1999 gebruikte was: kunstbibliotheken zijn heel divers, zowel organisatorisch, met een specifiek collectiebeleid, een veelheid aan collectiedragers, diverse gebruikers, vergaande ontsluiting. Allemaal bewijzen voor een eigen, afzonderlijk type bibliotheek. Wat haar toen vooral opviel was de dynamiek van kunstbibliotheken.
Aan de hand van een kort historisch overzicht laat Scheltjens zien welke veranderingen zich vanaf de jaren ‘60 voltrokken in de maatschappij en het wetenschappelijke onderzoek en wat die voor invloed hadden op de ontwikkeling van kunstbibliotheken. Van belang voor de bloei van kunstbibliotheken waren onder meer: de democratisering van het hoger onderwijs, de toegenomen toegankelijkheid van openbare diensten, de uitbreiding van openbare bibliotheken, de opkomst van betaalbare kunstpublicaties, een stijgende cultuurconsumptie, en het ontstaan van educatieve diensten in musea. In die context kwam de professionalisering op van de kunstbibliotheken die zich organiseerde in samenwerkingsverbanden en -organisaties (ABF, Arlis, Arlis/NA, OKBN en OKBV)
Ook binnen het kunstonderwijs en -wetenschap was een verschuiving waarneembaar: van het belang in de jaren ‘60 en ‘70 van connoisseurschap en iconografie, naar de sociale geschiedenis, biografieën en aandacht voor toegepaste kunst. In de vakliteratuur zie je in de jaren ’80 een verschuiving naar reflectie op nieuwe kunststromingen, de opkomst van ‘new art librarianship’ en ‘new art history’, het postmodernisme en de implicatie die dit had op het aanbieden van informatie.
Daarnaast was er ook een opkomst en verruiming van het begrip ‘cultureel erfgoed’. Tot de jaren ’50 werd gesproken van ‘patrimonium’, ‘conservation and reservation’. Tot in de jaren ’80 verstond men onder het begrip ‘erfgoed’ vooral monumentenzorg, archeologie, de zorg voor waardevolle oude dingen. Pas vanaf de jaren ’90 is er sprake van een verruimd (cultureel) erfgoedbeleid met allerlei ondersteunende infrastructuur. In Vlaanderen is zelfs het hele museumdecreet op de schop gegaan en geïntegreerd in een cultureel erfgoedbeleid, waarbij het discours over wat een museum is, volkomen is ingebed in wat men verstaat onder cultureel erfgoed. Dat was voorheen ondenkbaar. Wat de transitie in onze sector mede beïnvloed is het discours over open data en (G)LAMs, (galleries, libraries, archives, museums) waarin bibliotheken geïntegreerd zijn in een groter cultureel erfgoedbeleid met een continuüm aan informatie-aanbiedende partijen, inclusief de invloed van Wikipedia.
Globaal zien we volgens Scheltjens een paradigma-shift van collectie naar connectie. Bibliotheken en erfgoedinstellingen verplaatsen hun focus van de collectie naar de gebruikers. De organisatie wordt binnenstebuiten gedraaid. Niet minder belangrijk is de impact van de digitalisering en het internet, digital scholarship. Hoe gaan onderzoekers om met materiaal? De impact die ‘digital humanities’ onderzoek heeft op het gebruik van informatie en hoe je dat kan faciliteren. In het Rijksmuseum is men steeds vaker bezig met AI en de impact die computer science heeft op hoe je met informatie om kan gaan. De methodes die jonge onderzoekers gebruiken veroorzaken complexe verhoudingen. Scheltjens vraagt zich daarom steeds vaker af waarom je nog zou spreken over kunstbibliotheken. Is dat niet een concept dat zijn tijd overleefd heeft? Er zijn complexere, mogelijk meer vruchtbare methodes en invalshoeken om iets te benaderen. Is het nog wel nuttig om te spreken over een kunstbibliotheek? Dat wat zich afspeelt in de rest van het museum of archief is misschien even relevant voor de informatiespecialist en zijn taken. De instellingen waar we zorg voor dragen en die onze herinneringen en beelden naar een volgende generatie dragen, kunnen een plek zijn voor transgressie, maar ook voor reflectie en dialoog. Dat is de kern van wat een bibliotheek zou moeten zijn.

Literatuur ter inspiratie:

-‘Hacking the academy’ (2013), een verzameling blogposts, over hoe je omgaat met nieuwe manieren van onderzoek. Een van de onderwerpen is ‘the enthropic library’. Kan de bibliotheek niet iets anders zijn dan een verzameling boeken – een caleidoscoop aan data en kennis, maar vooral ook van interactie.
http://hackingtheacademy.org/

-Art, anarchy and the open library (1991) / Clive Phillpot (MOMA kunstbibliothecaris, conservator kunstpublicaties) over het concept van openheid in de kunstbibliotheek.
https://doi.org/10.1017/S0307472200007367

The disorder of things: the postmodern art library (1993) / Simon Ford over de vervagende grenzen tussen bibliotheken, archieven en musea.
https://doi.org/10.1017/S0307472200008403

Lees verder