De Koninklijke Nederlandse Vereniging van Informatieprofessionals organiseert op 13 november een themamiddag over collectieveiligheid, speciaal voor bibliotheken. Zie programma en aanmelden:
Het bestuur van het Victorine van Schaick Fonds kondigt een nieuwe editie aan van de jaarlijkse prijzen voor recente bijdragen aan de innovatie van het informatievak in de ruimste zin van het woord. De prijzen worden toegekend in drie verschillende categorieën (zie bijlage). De nominaties zijn welkom vanuit alle instellingen in het Nederlandse taalgebied die cultureel materiaal en erfgoed verzamelen (GLAM). De deadline voor het inzenden van nominaties is 15 september 2025.
In de bijlage vindt u de officiële aankondiging met de uitgebreide informatie en het logo van het Fonds. We willen u graag uitnodigen om nominaties in te sturen. Daarnaast zouden wij het op prijs stellen als u deze aankondiging op uw website of via andere kanalen zou willen delen met iedereen voor wie deze informatie van belang zou kunnen zijn.
Na de Algemene Ledenvergadering, werden er enkele presentaties gegeven over de voortgang van de collectieprofielen die momenteel opgesteld worden door kunstbibliotheken.
Presentatie door Saskia Scheltjens (Rijksmuseum Amsterdam) over Project Collectieplannen en -profielen:
Een jaar geleden, voorjaar 2023, was er ook volop aandacht voor collectievorming en -beleid van kunstbibliotheken. Diverse bibliotheken vertelden toen over hun collectiebeleid of de aanzet daartoe, lees het verslag hier. De aankomende bijeenkomst bouwt daarop verder en wil concrete handvaten bieden hoe een collectieplan te maken. Zowel individueel binnen je eigen organisatie, als allemaal samen in een ruimer perspectief. Vanuit OKBN willen we de komende jaren meer mogelijkheden tot actieve samenwerking creëren en om het netwerk te versterken.
De meerjarige beleidsvoornemens van het nieuwe OKBN bestuur worden ook op deze dag gepresenteerd.
Welkomstwoord
Eva Lintjes heet alle aanwezigen van harte welkom. De studiezaal en bibliotheek van Het Nieuwe Instituut is door Studio Sabine Marcelis ingericht en van meubilair voorzien. Momenteel zijn er 2 collectiepresentaties in de vitrines: over Ikea-catalogi en over computers.
Project Collectieplannen
Saskia Scheltjens (Rijksmuseum Amsterdam, voorzitter OKBN) vertelt dat het OKBN bestuur van start gaat met Project Collectieplannen. Bij de voorjaarsbijeenkomst 2023 heeft Saskia een pleidooi gehouden voor collectieve collectievorming binnen Nederland, wat geheel binnen de missie van OKBN past. In de jaren ’90 is er een project geweest waarbij ook gekeken werd naar collectieve collectievorming, destijds vooral toegespitst op nieuwe aanwinsten voor kunstbibliotheken.
Inmiddels zijn de budgetten geslonken en worden collecties meer fluïde bekeken. Er is meer aandacht in het hele informatievakgebied voor connecties tussen collecties. Als we in kaart brengen wat de zwaartepunten in de collecties van Nederlandse kunstbibliotheken zijn en daarop samenwerking zoeken, kunnen we over gehele linie professioneler opereren. We kunnen ook makkelijker naar elkaar verwijzen, als iedereen van elkaar weet wat we in huis hebben.
Vanuit OKBN werken we aan een sjabloon voor het invullen van een collectieplan. Een bibliotheek die onderdeel uitmaakt van een groter geheel, zoals een museum, en dat zijn de meesten van ons, zullen al een collectieplan hebben voor de hele organisatie. In die gevallen is een collectieprofiel voor de bibliotheek afdoende.
Voor het invullen van een collectieprofiel gaan we gebruik maken van de Conspectus methode. Deze methode bestaat al lang en stoelt op de Nederlandse Basisclassificatie. Het is niet ingewikkeld: aan de hand van een lijst van classificaties, vul je voor jouw bibliotheek in hoe uitgebreid de boekencollectie is, volgens een cijfering van 0 (geen collectievorming) tot 5 (complete collectie).
De grotere bibliotheken die aangesloten zijn op WorldCat, kunnen ook via die weg een inventarisatie en onderlinge vergelijking maken van hun collecties. Voor kleine bibliotheken (en daar zijn er veel van binnen OKBN) kunnen we beter de Conspectus methode gebruiken, want we kunnen niet wachten tot iedereen aangesloten is op WorldCat, als dat al zou gebeuren.
Reacties vanuit de zaal: meesten maken onderdeel uit van groter geheel, met een collectieplan. Weinig mensen weten wat Conspectus is. Er bestaat een risico dat werken met de Nederlandse Basisclassificatie niet diep genoeg is, omdat bijvoorbeeld de (grote) collectie informatie van het Van Gogh Museum gevat kan worden onder ‘moderne kunst’. Martien Versteeg, eerder betrokken bij een project collectievorming in de jaren ’90, merkt op dat er misschien iet genoeg differentiatie te zien zal zijn, als je ‘hoog over’ vliegt met de vragen
Antwoorden hierop: OKBN bestuur zal in het sjabloon rekening houden met ruimte om aan te geven hoe groot een collectie is, zodat we daarop ook kunnen vergelijken. Het is vooral van belang dat we in kaart krijgen wat iedereen in huis heeft, om de samenwerking te bevorderen en uiteindelijk het publiek collectief beter te kunnen bedienen. We merken allemaal dat bibliotheken onder druk staan, en samen staan we sterker.
Alex Alsemgeest (conservator Bibliotheekcollecties Rijksmuseum Amsterdam) vertelt over het collectieplan van het Rijksmuseum. Bij de voorjaarsbijeenkomst 2023 sprak hij ook over dit onderwerp, aan de hand van het verhaal van Tolstoj ‘hoeveel land heeft een mens nodig?’ als metafoor voor een collectieprofiel, omdat het heel erg gaat over afbakenen. Interessant om ook op andere manieren te kijken: op welke manier kan je de context vergroten, of van het ene naar het andere land lopen. Waarbij je al snel op een netwerk uitkomt. Het is goed om high over naar dingen te kijken, zodat je een kapstok hebt voor je een discussie begint.
Om te beginnen is de connectie gelegd met het [beleid van het] Rijksmuseum en de verhouding met de collectie en de vier onderzoekslijnen voor de komende jaren. Je moet je daartoe verhouden, maar daarnaast heb je natuurlijk ook te maken met historische lijnen. Mensen verwachten ook dat ze bepaalde dingen tegen gaan komen in je collectie (onafhankelijk van huidige collectie/beleidskeuzes).
In de basis reflecteren de collecties de onderzoeksgebieden van het RMA, maar altijd met een bredere context. Er is een risicomatrix gemaakt, waarbij gekeken is naar hoe erg het is als er schade optreedt bij een stuk.In de maatschappij kunnen dingen schuiven, waardoor er ook in de collectie dingen kunnen gaan schuiven. Oorspronkelijk was het collectieprofiel heel erg gespecificeerd.
Door de jaren heen is het collectieprofiel steeds verder uitgedijd. Dit is een natuurlijke ontwikkeling, maar ook de vraag hoe je hier als instelling mee omgaat. Ook met de vraag ‘wat doen we eigenlijk niet meer’? Meerstemmigheid en multiperspectiviteit is een lijn die dwars door onderwerpen heen loopt. Dit betekent dat je op een andere manier naar je collectie gaat kijken.
Er is ook aandacht voor specificaties. Terughoudend met print on demand en facsimile’s; met uitzondering van bijzondere collecties . In eerste instantie wordt er heel erg gekeken naar de samenhang met collecties binnen het RMA, maar daarnaast ook nationaal en internationaal.
De conspectus is de bijlage in het collectieprofiel. Het geeft een goed beeld van de opbouw van de collectie.
Er wordt een blogpost voorbereid, waarop het collectieprofiel straks online is in te zien.
Vervolgens liepen we met de aanwezigen naar de overkant, het Boijmans Depot, waar we aanschoven bij het ‘Boek van de maand’ van hoofdbibliothecaris Erik van Boxtel. Het is een presentatie voor het normale museumpubliek, die wij vandaag even gekaapt hebben. Erik vertelt vier weken lang, iedere vrijdagmiddag, over één bepaald boek uit de bibliotheekcollectie. Meerdere van ons overwegen deze formule in ons eigen instituut te imiteren. Erik is een inspirerende verteller met een prachtige collectie onder zijn hoede!
Daarna lopen we weer terug en lunchen we alvorens het middagprogramma begint.
Collectieplan RKD
Ramses van Bragt (Procescoördinator Acquisitie, RKD — Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis) vertelt over het collectieplan waar RKD aan werkt. Het RKD huisvest de belangrijkste bibliotheek ter wereld met betrekking tot de beeldende kunsten van de Nederlanden in internationale context, van de late middeleeuwen tot heden. De bibliotheek omvat meer dan 500.000 banden, uiteenlopend van algemene kunstliteratuur, kunstlexica, monografieën, kunstenaarsboeken, preciosa en vroege edities tot de belangrijke collectie veilingcatalogi.
In 2018 begon RKD met ontwikkelen van een collectieprofiel, om de scope te bepalen (beelddocumentatie, publicaties en archieven). Doel was ook om een kapstok te creëeren voor de nieuwe afdeling. In 2020 collectieplan verder uitgewerkt; zelfde indeling als RCE. Hier ontbreekt interessant genoeg de registratie en databeheer in. Dat was er overigens wel. Inmiddels een stuk verder met ontwikkelingen van RKDresearch, linked data, digitalisering etc. Dus dit vraagt om een nieuw collectieplan. Daar wordt nu aan gewerkt.
In 2022 kwam het Rapport visitatiecommissie, daarna in 2023 concept acquisitieplan opgesteld – nog niet goedgekeurd (moet bijvoorbeeld meer op de actualiteit en maatschappelijke ontwikkelingen, koloniale collecties).
Er is ook gezocht naar een nieuwe aanbieder voor tijdschriften: is Erasmus Books geworden. Ook voor de aanwinsten van boeken is Erasmus in de arm genomen, met een ‘approval plan’ waarin staat welke vakgebieden door RKD worden verzameld, en dus door Erasmus worden geselecteerd en aangeboden. De voorgestelde selectie wordt door twee interne medewerkers nagekeken, alvorens aankopen worden gedaan.
Voor de komende tijd blijft digitale transitie een aandachtspunt. Welke fysieke stukken zijn nog niet digitaal beschikbaar? Is er samenwerking mogelijk met de Koninklijke Bibliotheek in digitaal aanbod? Hoe ondervangen we de kwetsbaarheid van digitaal materiaal: blijvend ontsluiten, duurzaam bewaren.
Op de ALV in 2022 is er een discussie geweest over het bestaansrecht en de toekoomst van OKBN. Daaruit volgde dat het nieuwe OKBN bestuur, aangetreden op de ALV 2023, beleidsvoornemens formuleerde met ambitieuze plannen om ons vakgebied sterker te maken. Op deze bijeenkomst worden de beleidsvoornemens gepresenteerd door de bestuursleden.
De bestuursperiode loopt van 2023 tot de ALV in 2027. In deze periode gaan we bewust aan de slag met het professionaliseren van OKBN.
Identiteit – komt er concreet op neer dat we de oorspronkelijke missie van het OKBN goed voor ogen houden. We zijn goed vindbaar voor alle gebruikers: eigen leden, bibliotheek professionals, gebruikers zoals studenten en onderzoekers, tot ook breder publiek. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan een themanummer van het tijdschrift De Boekenwereld, over kunstbibliotheken in Nederland. Zie voor de concrete doelen:
Kennisuitwisseling – we vergaren en delen actief relevante kennis en vragen onze leden dat ook te doen. Een optie is het weder-oprichten van een discussielijst per email. Die was er ooit en is vervangen door een LinkedIn groep, maar we zien daar ter weinig activiteit. Zie voor de concrete doelen:
Samenwerking – we zetten in op collectiviteit binnen de Nederlandse kunstbibliotheken, zodat iedere bibliotheek afzonderlijk sterk staat én we elkaar weten te vinden in het netwerk. Zie voor de concrete doelen:
Vraag: er wordt gevraagd of het nodig is de huisstijl te veranderen, zoals nu in de plannen staat. Bestuur denkt dat het wenselijk is, omdat huisstijl al vrij oud is en statisch aandoet. De website krijgt ook een update, vooral om er voor te zorgen dat alle inhoudelijke informatie beter vindbaar is.
Vraag: wordt de OKBN-website gearchiveerd? Ja, website is aangemeld bij KB voor het internet archive en wordt gearchiveerd. De inhoud wordt ook gearchiveerd in het digitale archief van de vereniging, dat de secretaris beheert en dat na de bestuursperiode wordt toegevoegd aan het archief dat al in RKD is.
Vraag: wat zijn de nieuwe doelgroepen waarover gesproken wordt? Andere musea met bredere collecties dan alleen beeldende kunst maar wél met ook bibliotheekcollectie, zoals RMO, Teylers Museum en Wereldmuseum. Tevens erfgoedinstellingen, als zij zelf iets kunnen ophalen bij ons, en commerciële partijen waar in de toekomst mee samengewerkt zou kunnen worden. De beleidsdoelen die ertoe leiden dat we als (interne) bibliotheken sterker staan, zijn voor veel bredere partijen interessant dan alleen museumbibliotheken. Vanuit Taskforce Museumarchieven komen we ook in aanraking met bijvoorbeeld NADD (Netwerk Archieven Design en Digitale Cultuur) en andere instanties die archieven van bijvoorbeeld podiumkunsten beheren.
alle foto’s door Saskia Scheltjens en Catharina van Daalen
The ARLIS/NA Distinguished Service Award recognizes an individual whose exemplary service in art librarianship, visual resources professions, or a related field, has made an outstanding national or international contribution to art information.
The conferring of this award is one of ARLIS/NA’s most joyous and venerable traditions. If you know someone deserving of this honor, please consider submitting a nomination.
Individuals nominated should have distinguished themselves in at least two of the following ways:
• Active participation, advocacy, or leadership in ARLIS/NA or related organizations. • Service to a library or visual resource collection in a manner consistent with the highest standards of the field. These standards may be met in a variety of ways, including activity that involves exceptional creativity, innovation, intellectual or moral courage, leadership, and/or scholarship. • Outstanding research and/or publication in any media or format that contributes to the further understanding and development of art information, art librarianship, or visual collections management. • Outstanding and sustained performance as a teacher in the field of art librarianship, visual resources professions, or a closely related field. • Outstanding work in diversity, equity, inclusion, and/or social justice that contributes to the development of art information, art librarianship or visual collections management.
Recipients need not be members of ARLIS/NA. The award may be given posthumously. Current members of the Executive Board and previous recipients of the award are not eligible for nomination.
The deadline to submit nominations for the 2022 ARLIS/NA Distinguished Service Award is December 23, 2022.
Nomination packets must be emailed to the Chair of the subcommittee by the close of business on that date: Katie Keller, kkeller@stanford.edu. All nomination materials must be submitted as digital files.
If you have any questions about the award, please be in touch with any of the committee members who may assist you. When planning or putting together a nomination submission, please contact the Chair so she is aware of your efforts and can facilitate the process.
Datum en tijd: dinsdag 11 oktober, 14.00u – ca. 17.00u
Plaats: Protestantse Theologische Universiteit (PThU), De Boelelaan 1105, Amsterdam. Eerste verdieping, zaal 2. Klikhier voor een routebeschrijving. (Online deelnemen is ook mogelijk)
Binnen het UKB werd een half jaar geleden een werkgroep Library Basics opgericht met de vraag een pilot te ontwikkelen rond een mogelijk in-house cursusprogramma dat bedoeld is voor nieuwe medewerkers van wetenschappelijke bibliotheken die geen echte bibliotheekkennis hebben. Namens de Werkgroep Wetenschappelijke Speciale Bibliotheken (WSWB) en het Overleg Kunst(historische) bibliotheken Nederland (OKBN) nam Saskia Scheltjens hieraan deel.
Deze gedeelde najaarsbijeenkomst van de WSWB en het OKBN staat in het teken van dit thema en heeft als titel: ‘Personeel, vakkennis, bibliotheekopleidingen’. Saskia Scheltjens zal het programma van de pilot voorstellen, en Frank Huysmans, hoogleraar aan de UvA op de leerstoel ‘Informatiesamenleving, in het bijzonder de transformatie van openbare bibliotheken’ zal de geschiedenis en de problematiek van de bibliotheekopleidingen in Nederland toelichten. Vervolgens is er een uitgebreide nabespreking.
We sluiten af met een netwerkborrel waarbij de leden van de beide organisaties ook elkaar beter kunnen leren kennen.
Programma:
13.30 uur: inloop voor OKBN leden (WSWB begint eerder met een eigen verenigingsdeel)
14.00 uur: “Personeel, vakkennis, opleidingen in speciale wetenschappelijke bibliotheken”, met bijdragen van Saskia Scheltjens en Frank Huysmans
15.15 uur: korte koffiepauze
15.30 uur: discussie naar aanleiding van de lezingen en de reacties op de rondgestuurde vragenlijst
16.30 uur: afsluiting en ruimte voor informele ontmoeting tijdens de borrel
Aanmelden (zowel voor fysieke als online deelname):
In verband met de catering willen we graag uiterlijk donderdag 29 september a.s. weten hoeveel mensen de bijeenkomst fysiek willen bijwonen.
Ter voorbereiding op de bijeenkomst willen we je vragen vast na te denken over de volgende vragen:
Wat zijn je ervaringen met het aantrekken van nieuwe medewerkers voor bibliotheekwerkzaamheden?
Reageren voldoende mensen met een bibliotheekopleiding (HBO/MBO/GO) op een vacature waarvoor die opleiding gevraagd wordt?
Is er voldoende tijd en kennis om nieuwe collega’s in te werken?
Wordt kennis over bibliotheekwerkzaamheden vastgelegd en gedeeld, bijvoorbeeld in de vorm van werkbeschrijvingen?
Schriftelijke reacties zijn welkom via info@okbn.nl. Je mag je antwoorden ook bewaren voor tijdens de bijeenkomst. Overige opmerkingen en vragen over dit onderwerp zijn natuurlijk ook welkom.
Kort voor de bijeenkomst ontvangen jullie de link voor online deelname en een overzicht van de ontvangen reacties op bovenstaande vragen.
Mede dankzij de toekenning van de reisbeurs van OKBN kon ik in april 2022 de ARLIS/NA (Art Libraries Society/North America) conferentie in Chicago bezoeken. De eerste werkelijke in situ conferentie in drie jaar, bovendien een jubileumjaar voor ARLIS/NA: de vereniging werd 50 jaar geleden opgericht. Het zou voor mij de laatste ARLIS/NA conferentie zijn die ik zou bijwonen als werkend bibliothecaris. In november dit jaar zet ik een punt achter mijn loopbaan.
De zustervereniging van OKBN is wel een heel erg veel grotere zus. ARLIS/NA telt bijna 1500 leden, tegenover de ruim 60 leden van OKBN. Vandaar dat ik ook indertijd als voorzitter van OKBN veel heb gekeken naar en geleerd van de professionele organisatie die ARLIS/NA is. Ik heb veel van hun jaarlijkse conferenties bijgewoond, daar ook regelmatig mogen spreken, en zo ook veel van de VS gezien. Van New York, Boston en Washington aan de Oostkust tot Seattle en Pasadena aan de Westkust, Denver in Colorado, en Atlanta, New Orleans en Houston in het zuiden. Uit al die streken heb ik mensen uit het vak leren kennen, en op de grotere conferenties in de grotere steden ook bezoekers uit Latijns Amerika en Europa.
In 2003 vroeg ARLIS/NA of er niet een Europese conferentie kon komen, zodat de collega’s uit de States een centrale ontmoetingsplaats daar zouden hebben. In Berlijn overlegden we toen met de hoofden van een aantal Europese verenigingen en kwamen tot de slotsom dat dat organisatorisch en financieel niet haalbaar zou zijn. Ik heb toen voorgesteld om elke zoveel jaar een gastbezoek voor de Amerikanen te regelen, en zo mocht Nederland en OKBN de rij openen met een bezoek van een vijftiental Amerikaanse kunstbibliothecarissen aan Nederland in 2007. We hebben toen vanuit OKBN een gevarieerd programma verzorgd met als uitvalsbasis Amsterdam. Ook een herhaling daarvan in 2017 was een groot succes, en ik word er nog regelmatig op aangesproken door deelnemers aan één van die bezoeken. Vanwege het volle programma en de regelmatige verplaatsingen te voet en per openbaar vervoer hoorde ik van één der participanten de opmerking: ‘it was a great programme, a kind of cultural death march’. Dat programma van studiereizen is voortgezet via de International Relations Committee van ARLIS/NA, en heeft naast veel Europese landen later ook reizen naar Latijns Amerika en Azië behelst.
Ik ben altijd weer verbaasd en vol bewondering over de manier waarop Amerikanen zich kunnen presenteren in panels en in lezingen. Dat alleen al is de moeite van het bijwonen van zo’n evenement waard, maar ook de enorme rijkdom aan bibliotheekcollecties is soms jaloers makend. En dat terwijl we in Nederland nou niet direct onderbedeeld zijn wat dat betreft. Op het eerste gezicht is ook de mogelijkheid carrière te maken in het vak in de VS veel groter dan bij ons. Daarover raakte ik in Chicago in gesprek met iemand, die me zei, ja dat lijkt wel zo, en misschien is het ook zo, maar dat betekent wel dat ik om een interessantere baan te krijgen met vrouw en kinderen zou moeten verhuizen van New York naar Los Angeles. En ja, dat is hetzelfde land, maar zou voor jou betekenen dat je van Amsterdam naar Zuid Italië moest verkassen. Dat klopt natuurlijk, maar niettemin zijn er ook in een kleiner geografisch gebied ontegenzeggelijk meer carrière mogelijkheden voor kunstbibliothecarissen dan binnen Nederland. Binnen het stedelijke gebied van New York, qua oppervlakte en inwonertal te vergelijken met Nederland zijn veel meer kunstbibliotheken dan bij ons, en veel daarvan tellen ook echt meer medewerkers dan de wat karig bedeelde bibliotheken in ons land.
Frank lloyd Wright
Omdat ik vermoedde dat het wel eens lang zou kunnen duren voordat ik weer naar de VS zou reizen besloot ik een paar dagen eigen tijd te plakken aan dit officiële bezoek. Eén van mijn helden op architectuurgebied is Frank Lloyd Wright. Hij wordt wel als één van de grote drie van de 20e eeuwse architectuur genoemd, naast Le Corbusier en Rem Koolhaas. Op deze rangschikking is misschien veel aan te merken, maar wat zeker is, is dat deze drie veel invloed hebben (gehad), niet alleen door hun gebouwen, maar ook door hun theoretische werk.
Frank Lloyd Wright’s (1867-1956) bekendste gebouwen zijn Falling Water in Pennsylvania en het Guggenheim Museum in New York. Hij begon zijn carrière echter in Chicago, waar hij vooral in Oak Park, een voorstad van Chicago, vele villa’s bouwde, in een stijl die wel de Prairie School genoemd wordt. Twee uur rijden ten noord westen van Chicago, stichtte hij Taliesin. Een leefgemeenschap die tegelijkertijd ontwerpstudio, woonhuis, en boerenbedrijf was. Ik las al eerder de roman The women van T. Coraghessan Boyle (1), die het leven van FLW beschrijft gezien door de bril van de vier achtereenvolgende vrouwen in zijn leven. Zijn eerste echtgenote met wie hij in Chicago woonde en zes kinderen kreeg, de vrouw voor wie hij haar verliet, Mamie, met wie hij een spraakmakende en scandaleuze verhouding begon, en die in het door hen begonnen Taliesin op gruwelijke wijze vermoord werd; de actrice Myriam, een vechthuwelijk, en de Russische Ogylvanna, met wie hij de rest van zijn leven sleet en die zijn erfenis bewaakte. Met haar stichtte hij ook Taliesin West, in de woestijn van New Mexico. De vijfde, of misschien eerder en zeker letterlijk de eerste vrouw in zijn leven was zijn moeder, die volgens biografe, Meryle Secrest een alles bepalende rol in zijn leven speelde(2). FLW was van grote invloed wereldwijd (ook in Azië, getuige het enorme Tokyo Imperial Hotel, dat zware aardbevingen doorstond, maar in 1967 gesloopt werd, en vervangen door een nondescript glazen gebouw.
Tokyo Imperial Hotel
Ook Nederlandse architecten en meubelontwerpers zijn schatplichtig geweest aan FLW. Berlage reisde in 1911 door de VS en bestudeerde daar het werk van Sullivan en Richardson, maar vooral van Wright. Na terugkeer hield hij daarover lezingen in Nederland en Duitsland. Het tijdschrift Wendingen besteedde maar liefst vijf nummers aan zijn werk. De Nederlands architect H.T. Wijdeveld, oprichter en redacteur van Wendingen werd gevraagd door FLW om naar Taliesin te komen en zijn assistent te worden. Dat weigerde Wijdeveld. Tijdens het lezen van FWL’s biografie begon ik een behoorlijke hekel te krijgen aan het geposeer en de ijdelheid van de meester, zijn gemanipuleer en ellebogengedrag, maar wat hij over Wijdeveld, een man met een groot ego (een bundeling van zijn teksten, verschenen toen hij 101 jaar werd, is getiteld: Mijn eerste eeuw) zegt, nam me dan toch wel weer voor hem in. Geparafraseerd en vertaald luidde dat: ‘misschien is het wel goed dat die samenwerking niet is doorgegaan, omdat deze man een nog grotere egoïst is dan ik’. In 1931 wijdde het Stedelijk Museum een tentoonstelling aan FLW, de eerste Europeesche tentoonstelling, zoals de titel luidde. In 1975 vond een reeks tentoonstellingen plaats in vier grote Nederlandse musea, over De Amsterdamse School, Net Nieuwe Bouwen, Berlage, en Americana, die laatste vooral ook over FLWs invloed op Nederlandse architectuur. En nog steeds is die invloed waarneembaar, soms in tamelijk schaamteloze copieën of semicopieën van zijn werk.
Affiche FLW tentoonstelling Stedelijk Museum 1931
Nederland 2015? Kabaz Atelier
Robie House 1909
Taliesin
Taliesin ligt in Wisconsin, iets ten westen van Madison, de hoofdstad van de staat. Madison is – voor Amerikaanse begrippen – een mooie stad, gelegen aan een aantal meren, en één van de wat linksere plekken in het land. Er is een grote universiteit, fijne tweedehands en eerstehands boekwinkels, aardige restaurants, en het is de plek waar Otis Redding omkwam toen zijn vliegtuigje neerstortte in één van die meren. In het Monona Center and Convention Center één van FLWs laatste en minst geslaagde creaties bevindt zich een gedenkplaat. Toch een mooie plek: ‘sitting on the dock of the bay…’
Otis Redding Memorial
Ik verbleef er in een goedkoop motel, dat er zo één bleek te zijn als geschetst in de film The Florida Project. In die film is het motel in kwestie nog in roze geschilderd en gelegen in een zonnige omgeving, hier echter was het koud en grijs. Zo’n motel vol met dakloze families die op één kamer wonen, Crystal Meth gebruikers en anderen die aan de onderkant van de samenleving verkeren.
Een enorm contrast met de grauwe wereld van armoede is het idyllische Taliesin, een uurtje rijden van Madison. Taliesin ligt in een prachtige vallei, aan de Wisconsin River, dicht bij het plaatsje Spring Green. Golvende heuvels, bossen, mooie houten boerderijen en exotische plaatsnamen als Palmyra, Baraboo, Eau Claire, Oxford, London (population 476) en Barneveld (population 19.346). Je wordt vanuit een bezoekerscentrum aan de rivier met een busje naar het hoofdcomplex gebracht, en krijgt daar een guided tour. Ik vond het één van de mooiste gebouwen die ik ooit heb gezien. Het ligt ín het landschap, veel horizontale lijnen, natuurlijke materialen, en het is geheel in harmonie met het omliggende – gedeeltelijk ook door FWL vormgegeven – landschap In de tijd waarin het gebouwd werd functioneerde een groot gedeelte ervan ook werkelijk als boerderij. Wright kwam zelf uit een Welshe familie van boeren en dominees. De meubels en de inrichting van de ruimtes waar je naar binnen kunt, het atelier en FLW’s woonhuis, zijn van fundament tot stopcontact door hem zelf ontworpen. Hij hechtte ontzettend aan lichtval en atmosfeer en arrangeerde liefst zelf bloemstukken en de presentatie van zijn vooral Japanse kunstvoorwerpen. Bij het zien van zijn meubels wordt het je meteen duidelijk hoe schatplichtig Rietveld bijvoorbeeld aan hem geweest is. Favoriete ‘trucs’ zijn het donker en laag maken van de toegang tot een ruimte, en op het moment dat je dan de kamer zelf binnenkomt is die hoger en licht. Op allerlei plekken is bewust gewerkt aan het juiste uitzicht, door een raam zus of zo te plaatsen, een bepaald formaat te geven, hoekstijlen bij ramen weg te laten en materiaalgebruik aan het beoogde effect aan te passen. Veel materialen zijn ook de lokaal gewonnen zandsteen, hout, leem en kalk met zand van de Wisconsin River erdoor.
Wat je nu ziet is niet het oorspronkelijke complex. Daarvan brandde hele stukken af in 1904 bij de gruwelijke moordpartij, waarbij FLW’s tweede vrouw, Mamie, haar kinderen en enkele medewerkers van FLW, door de majordomus in een vlaag van waanzin werden afgeslacht.
Doorkijkje naar voormalige stallen
Het atelier
De woonruimte
Vloer extra gelakt om licht te weerspiegelen
Nu echt terug naar Chicago
Ik reed in het besneeuwde landschap terug naar Chicago via Racine, gelegen aan Lake Michigan, waar óók enkele beroemde creaties van FLW te zien zijn, te weten het Johnson Wax hoofdkantoor en de universiteit. Als student werkte ik bij Johnson Wax in Mijdrecht, en daar zag ik voor het eerst foto’s van het beroemde hoofdkantoor. Het weer was echter zó guur en grauw, en de autorit kostte zoveel meer tijd dan gepland, dat ik slechts een blik van buiten op de gebouwen wierp, en de later op de dag geplande tour afzegde.
Johnson Wax Building(s)
Kenosha Lake Michigan
Van Racine naar Chicago rijd je langs het meer, Lake Michigan, één van de Grote Meren waar ook Chicago aan ligt, via plaatsen als Kenosha en Zion. Hoe liefelijk en idyllisch het platteland was, zo lelijk en luid wordt hier de omgeving.
In Chicago aangekomen leverde ik m’n huurauto in en zocht m’n hotel op. Dat was niet het Hyatt Regency Hotel waar de conferentie plaatsvond omdat dat, ondanks de steun van OKBN, voor mijn portemonnee wat heftig was. Ik vond een erg prettig verblijf elders downtown met vanuit mijn kamer een uitzicht op het Art Institute Chicago.
Art Institute, aan het einde van de verlichte straat
Ik kwam op een zondag aan, en downtown was uitgestorven, het was erg koud, grijs, en winderig, en er leek nergens enig vermaak te zijn. Daarvoor was ik trouwens ook te moe. De volgende dag nam Daniel Starr, een vriend, en voormalig bibliothecaris bij MOMA en het Metropolitan, tevens ex president van ARLIS/NA, me mee op een wandeling door de stad, die hij als geboren Chicagoan, goed kent. Vooral in de wintermaanden speelt veel van het leven zich af in de lobbies van de vaak prachtige 19e en begin 20e eeuwse wolkenkrabbers. Je komt de lobby binnen, ziet een enorm chique entree met veel koper, goud en ornament, en denkt dan, hier mag ik niet naar binnen. Toch blijkt daar dan een food court of een cafe te zijn.
Eén van de weelderige interieurs
Uit de mist doemde ineens een groot mysterieus gebouw op, met enorme ornamentale beesten op de gevel. Een 19e eeuws station? Een concerthal? Het bleek de nieuwe openbare bibliotheek, de Harold Washington Library in postmoderne stijl van Thomas Beeby te zijn. Van buiten een ontzettend indrukwekkend gebouw. Een bezoek binnen, op een later tijdstip, was wat teleurstellend. De grandeur die het van buiten uitstraalt werd wat teniet gedaan door een wat hokkerig interieur met lage zolderingen.
Thomas Beeby 1991 Harold Washington Library
De maandagmiddag liep ik door Oak Park, om alle FLW villa’s en gebouwen daar te bekijken. Het is een chique wijk (Ernest Hemmingway werd er geboren) waar veel villa’s staan die door FLW ontworpen zijn. Ook zijn atelierwoning is daar te bezoeken, en de Unity Temple, een uit betonnen rechthoeken bestaand gebouw. Verschil met Aerdenhout of Bloemendaal is dat de prachtige huizen op een relatief klein perceel staan, en niet achter heggen en struikgewas verborgen zijn, alsof men wil zeggen: ‘kijk, ik ben rijk, en dit huis kan ik me veroorloven’. De schaal van de stad overrompelde me toch weer, zoals altijd in de VS. Van te voren kijk je op de kaart, probeert afstanden in te schatten en gaat welgemutst op stap. ‘Ach die drie blokken naar de metro loop ik wel even..’ die blokken zijn dan elk een mijl, en aan het eind van de dag ben je uitgeput. Oak Park is per subway meer dan een half uur van Downtown. Downtown, of The Loop, heeft zijn eigen subwaysysteem. Heel slim, alle lijnen die naar de verre buitenwijken lopen, maken een rondje, een ‘loop’, over een elevated line, zodat er ook in de binnenstad openbaar vervoer is.
Unity Temple (1904)
Entree van één van de villa’s
Woonhuis en studio van FWL
’s-Avonds at ik met Daniel’s familie in Pilsen, een veel armere buitenwijk, en zijn broer nam ons mee op een autotochtje door de ‘spread’ van suburbia, met onder andere Ukranian Village. Van oudsher zijn er in Chicago veel emigranten uit Oost-Europa gekomen, Tsjechen, Litauwers, Polen, Oekraïeners en hier en daar is de koepel van een orthodoxe kerk te bespeuren, maar er zijn ook Griekse en Mexicaanse buurten. Opvallend in Ukranian Village is het grote aantal uit baksteen opgetrokken huizen. Vaak met tamelijk massieve ‘porches’. Chicago stad telt bijna 3.000.000 inwoners, groter Chicago (zeg een straal van 15 kilometer rond de stad) 9.000.000. Het is na New York en Los Angeles de derde stad in de VS.
FATSO’S Last Stand, voor de liefhebber van een ouderwetse vette hap, waaronder de auteur dezes
Dinsdag begon de conferentie.. Ik ontmoette in het Hyatt Regency allerlei oude bekenden uit de VS, en ook mijn Nederlandse collega’s Saskia Scheltjens, en Alex van Alsemgeest, de opvolger van Geert-Jan Koot bij het Rijksmuseum. Wij drieën blijken de enige Nederlandse deelnemers te zijn (naast de mensen van Erasmus, die de trouwste vertegenwoordigers van ons land op de beurs zijn). Het valt op dat er sowieso weinig niet-Amerikanen op het congres zijn.
Ik ga hier geen verslag doen van alle lezingen en sessies, die zijn later ook te vinden in het congresverslag. De lezingen over digital art history leken me interessant. Vooral die van Paul Jakot, die wat mij betreft key note speaker op het congres had mogen zijn, was dat ook werkelijk. Hij beschreef hoe kunstgeschiedenis door allerlei digitale bronnen te koppelen een stuk meer diepte krijgt. In zijn lezing ‘Visible and invisible histories’ belichtte hij de rol van slavenwerk van gevangenen uit concentratiekampen bij grote ideologisch getinte bouwprojecten van de Nazis. Uit oral history van overlevenden was vaak bekend dat zij ‘aan een enorm bouwproject’ hadden gewerkt. Maar wát dat was wisten de slachtoffers vaak niet. Als voorbeeld gaf hij de bouw in de historische binnenstad van Krakow. Daarbij kwam tussen neus en lippen nog ter sprake dat de ontwerper van Auschwitz aan het Bauhaus was opgeleid. Culturele genocide werd hier dus gecombineerd met politieke ideologie. Digitale data maken de visualisatie daarvan mogelijk. Wat Jakot beschrijft is dus eigenlijk een illustratie van wat wij vroeger de marxistische benadering van kunstgeschiedenis noemden, maar uiteraard zijn er ook heel andere koppelingen met databestanden mogelijk . De overige lezingen onder de brede noemers digital art history vond ik een stuk minder interessant.
Een ander serie sessies die ik bijwoonde waren die overbeelddatabanken. Omdat we bij het Stedelijk aan het bekijken zijn hoe we ons enorme beeldarchief digitaal gaan beheren in een gecontroleerde omgeving leek het me goed hier mijn oor te luisteren te leggen. Er werd een aantal projecten beschreven, veelal samenwerkingen van universitaire collecties zoas die in Amherst, Mass., Collections Database (fivecolleges.edu) en een project van Yale YCBA Collections Search (yale.edu) . Op zich mooi om te zien, maar niet anders dan verstandig georganiseerde samenwerkingen van zowel data uit de collectiedatabases als het bijbehorende beeldmateriaal. De toegang tot de Northwestern Universities’collecties waarin allerlei archiefcollecties en beeldbestanden van de NWU in Chicago ontsloten zijn vond ik ook indrukwekkend: van John Cage manuscripten tot de foto’s van de Obama Presidential Library. Digital Collections: Libraries – Northwestern University De bijzonderste presentatie op dit gebied was wat mij betreft echter het verhaal van Carol Ng-He ; Building a trans-national database for dispersed Chinese art objects (DCADP). Zij vertelde hoe gepoogd wordt om de uit hun context gehaalde en over de wereld verspreid geraakte objecten uit Chinese tempels op digitale wijze bij elkaar gebracht worden en weer in context geplaatst. Bij uitstek een project dat op beeld gericht is. Een combinatie van tekeningen, scans, foto’s van originelen moet die samenhang weer tonen. Bijkomende complicatie is uiteraard het beschikbaar en toegankelijk maken in zowel Engels als Chinees van bronnenmateriaal. Digital Collections: Libraries – Northwestern University .
In de slotsessie van de conferentie was er aandacht voor het 50jarig bestaan van ARLIS/NA, indertijd opgericht naar voorbeeld van ARLIS/UK. Bij de oprichting van OKBN/ARLIS/NL, nu toch ook 40 jaar geleden, werd uiteraard ook naar deze twee voorbeelden gekeken. De opgehaalde herinneringen door vier panelleden waren voor een buitenstaander niet echt heel boeiend. Weinig helikopterblik/analyse. Een tikkeltje teleurstellend vond ik dit wel. De key note speaker was de uit Chicago afkomstigerchitect Carol Ross Barney, die het meest bekendheid verwierf met de Chicago Riverwalk. In haar toespraak belichtte ze de geschiedenis van Chicago’s Chicago River. Chicago werd groot doordat het gunstig gelegen was aan het Lake Michigan en via de Chicago River verbonden was met de Mississippi. De overslag van graan, bouwmaterialen, vee maakte de stad in korte tijd enorm groot. Eind 19e eeuw was het de snelst groeiende stad ter wereld. In 1871 brandde de stad nagenoeg helemaal af. Meer dan 100.000 mensen werden dakloos, en 17.000 gebouwen brandden af.
Brand Chicago
De geblakerde resten werden het meer in gebulldozerd, en is wat nu de ondergrond voor lakeside vormt, waar bijvoorbeeld het Millennium Park en het Art Institute liggen. Na de brand werd er veel en snel herbouwd, en verrezen de grote wolkenkrabbers van architecten als Louis Sullivan en Daniel Burnham. In 1893 vond de wereldtentoonstelling in Chicago plaats, uit die tijd stamt ook de term ‘windy city’, geen verwijzing naar het klimaat, maar naar de opgeblazen retoriek van het comitee dat de prijsvraag voor de Columbian Exhibition in Chicago bepleitte. In het centrum ook de iconische wolkenkrabbers als het Wrigley Building (1920) en het gebouw van de Chicago Tribune (1925). In films die in Chicago spelen zie je steevast de twee ronde torens van Marina City opduiken, parkeergarages op de onderste verdiepingen met daarboven appartementen.
Marina Towers (links)
Trump Tower
Het is zonder meer een stad met indrukwekkende architectuur, zelfs de Trump Tower in Chicago is bij lange na niet zo lelijk als die in New York, al deed het me deugd dat ik zijn naam op het gebouw langzaam zag verdwijnen in de mist. Hopelijk een metafoor voor de toekomst van de naamgever ervan. De verdienste van architect Ross is dat zij de enorm vervuilde rivier teruggaf aan de stad. De Chicago River ligt in een goot tussen hoge gebouwen, je kunt er nu langslopen, en de vervuiling is enorm afgenomen. De Chicago River is overigens de enige rivier ter wereld waarvan de stroomrichting is omgedraaid. Mondde hij vroeger uit in Lake Michigan, waarbij het meer enorm vervuilde, na omdraaien van de stroom ging al dat vuil naar de verre Mississippi die duizenden kilometers verder uitmondt in de golf van Mexico.
De werkbezoeken via ARLIS waar ik aan deelnam waren die bij de Ryerson Library van het Chicago Art Institute, en het Robie House van FLW. Over die laatste heb ik al uitvoerig bericht. Op eigen houtje bezocht ik het Art Institute, ook voor een afspraak met Ann Goldstein, die daar deputy director is, en die mijn directeur bij het Stedelijk was. Het was goed om te zien hoeveel beter zij zich daar op haar plek voelde dan in Amsterdam.
Wie de héle kunstgeschiedenis aan zich voorbij wil laten trekken is bij het Art Institute op de juiste plek. Van roodfigurige Griekse vazen tot het modernste design, alles is daar te vinden. Het is een verzamelplek van verzamelingen, van privé collecties of werken en zalen gesponsord door particulieren. Je kunt de impressionisten hier haast beter zien dan bij het Musée d’Orsay in Parijs. La grande jatte van Seurat hangt hier, één van de mooiste Caillebottes, een straatatfereel in de motregen, maar ook Manet, Monet (van hooimijten en kathedraal van Rouen tot waterlelies), Sisley en Pisarro. Het oorsponkelijke eind 19e eeuwse gebouw heeft een nieuwe vleugel van Renzo Piano, waar de moderne kunst wordt getoond, ook alles van top kwaliteit.
Ryerson and Burnham Libraries
De Ryerson and Burnham Libraries is een typische museumbibliotheek, met een typische museumbibliotheekcollectie, afgestemd op het overkoepelende instituut, maar ook een onderzoeksbibliotheek met een groter publieksbereik. Naast een documentaire boekencollectie is er ook veel in het genre van ‘het mooie boek’ aanwezig, met vooral in de architectuursectie een rijke collectie. Naast veel meer werden de nummers van Wendingen over FLW getoond. De collectie bevat ook een enorme hoeveelheid architectuurtekeningen van vooral Amerikaanse architectenbureaus.
Architectuurtekeningen
Ik heb in het verleden wel lezingen gehouden bij ARLIS/NA over hoe Nederlandse bibliotheken georganiseerd zijn, en dan was het commentaar vaak: hoe doen jullie zoveel met zo weinig mensen? Mijn antwoord was dan vaak: weinig hiërarchie en zelfsturende teams. Voor Amerikanen is dat vaak lastig te accepteren. Dankzij Corona had men nu ook hier ontdekt dat het voor mensen prettig is om flexibeler werktijden te hebben, en minder hiërarchisch te werken. Er klonk werkelijke verbazing toen verteld werd dat men productiever werd door werk te diversifiëren, taken wat minder streng persoonsgebonden te organiseren en de werktijden aan te passen aan menselijke behoeftes.
Robie House met links Debbie Kempe (voormalig hoofd Frick Library) en haar man
De laatste activiteit waaraan ik deelnam was een bezoek aan het Robie House, één van FLW bekendste gebouwen, ook te verkrijgen in een lego-uitvoering. Rechtsreeks daar vandaan naar het vliegveld, en dan de vlucht naar huis.
Met veel dank aan OKBN, mijn Amerikaanse collega’s en Saskia Scheltjens
The international network of art libraries centered around the Art Discovery Group Catalogue (https://artdiscovery.net/) will come together for the 9th time to hold its bi-annual conference, this year at the Zentralinstitut für Kunstgeschichte (ZI = Central Institute for Art History) in Munich, Germany. The conference is both a meeting of the partner libraries of the Art Discovery Group Catalogue project and an occasion to mark the 10th anniversary of the Future of Art Bibliography Initiative (FAB, https://www.getty.edu/research/institute/development_collaborations/fab/) as an instructive and aspirational lens through which to view many of the major community-based projects that have developed in our domain over the past decade. It will examine projects individually and collectively, in both practical and conceptual terms, and consider topics of collaboration, inclusivity, and diversity of art information. Questions will be possible after each paper.
The conference will take place in the main reading room of the Zentralinstitut für Kunstgeschichte in Munich. The ZI and sponsors will provide free catering and drinks.
____________
PARTICIPATION Please register until 30 September 2022 by sending an e-mail including your name, professional function and address to: adgcmunich2022@zikg.eu Registration is free. Please register also for the library visits. Please specify in case you wish only to participate on day 1 or 2.
ACCOMMODATION Please make your reservations yourself, the Zentralinstitut is not able to help with hotel reservations. Munich offers hotel accommodations in all categories, see for example https://www.muenchen.de/uebernachten.html. Among the hotels in the neighborhood, we could cite for example: Ruby Lilly Hotel, Dachauer Str. 37; Hotel Carlton Astoria, Fürstenstr. 12; Das Hotel, Türkenstrasse 35. ____________
PROGRAM
FRIDAY 14 OCTOBER
9:00-9:30 Registration
Session 1 // The Art Discovery Group Catalogue (ADGC) and WorldCat/OCLC Moderator: Rüdiger Hoyer, director of the library of the Zentralinstitut für Kunstgeschichte
9:30-10:00 Welcome / Introduction to the conference : Our current challenges Rüdiger Hoyer, director of the library of the Zentralinstitut für Kunstgeschichte
10:00-10:30 [title to be determined] Eric van Lubeek, Managing Director, OCLC EMEA and Asia Pacific, Leiden
– 10:30-11 :00 Coffee break –
10:30-11:00 Art Discovery Groupe Catalogue : general report 2019-2022 Jan Simane, director of the library, Kunsthistorisches Institut in Florenz – Max-Planck-Institut, Florence
11:00-11:45 Collaboration for sustainability : Operationalizing the Art Research Collective Collection (OpArt) [remote presentation] Brian Lavoie, Senior Research Scientist / Dennis Massie, Senior Program Officer / Chela Scott Weber, Senior Program Officer, OCLC Research, Seattle, WA
Session 2 // Collaborations, catalogues and other developments Moderators: Shalimar Fojas White, Herman and Joan Suit Librarian, Fine Arts Library, Harvard University, Cambridge, MA / Sarah Osborne Bender, Head of Library Technical Services, National Gallery of Art, Washington, DC
13:30-14:00 You are invited to study here! An active approach to stimulating the use of museum libraries Michiel Nijhoff, Head of Library/Archives, Stedelijk Museum Amsterdam
14:00-14:30 Reconfiguring the collection data infrastructure of the Rijksmuseum Saskia Scheltjens, Head of Research Services, Rijksmuseum Amsterdam
14:30-15:00 Arts and at literature in the Deutsche Digitale Bibliothek (DDB) / German Digital Library [working title] Sophie Rölle, Deutsche Digitale Bibliothek, Fachstelle Mediathek, Sächsiche Universitäts- und Landesbibliothek, Dresden
15:00-15:30 Bringing researchers together with IIIF : developing digital collaborative image annotation workspaces for the arts Johannes Wolff, research assistant / N.N., arthistoricum.net – Fachinformationsdienst Kunst – Fotografie – Design, Sächsische Universitäts- und Landesbibliothek, Dresden
– 15:00- 15:30 Coffee break –
15:30-16:00 New approaches to iconographic cataloguing of book illustrations Berthold Kreß, deputy director, Staats- und Stadtbibliothek Augsburg
16:00-16:30 Material Order: A Discovery Group and Shared Catalog for Materials Collections (www.materialorder.org) Margot McIlwain Nishimura, Dean of Libraries, Fleet Library, Rhode Island School of Design, Providence, RI / Mark Pompelia, Visual + Material Resource Librarian, Fleet Library, Rhode Island School of Design, Providence, RI
16:30-17:00 Citation geneaology and Linked Open Data approaches to support better quality in bibliographic metadata Charlotte Oertel, independent researcher, Berlin
Library visit 17:30 Visit of the artists book collection at the Bayerische Staatsbibliothek Lilian Landes, Department of Manuscripts and Rare Books, Bayerische Staatsbibliothek, Munich
SATURDAY 15 OCTOBER
Session 3 // The Future of Art Bibliography (FAB) and offspring projects Moderators: Sebastian Hierl, Drue Heinz Librarian, Arthur & Janet C. Ross Library, American Academy in Rome / Kathleen Salomon, Associate Director and Chief Librarian, The Getty Research Institute, Los Angeles, CA
9:30-10:00 Introductory talk: The Future of Art Bibliography (FAB): past, present, future Kathleen Salomon, Associate Director and Chief Librarian, The Getty Research Institute, Los Angeles, CA
10:00-10:30 Getty Research Portal (celebrating 10 years) Megan Sallabedra, Digital Collection Development Librarian, Getty Research Portal Los Angeles, CA
10:30-11:00 Collaborative ART Archive (CARTA): Web Archiving Art Resources Through Consortial Partnership Sumitra Duncan, Web Archiving Lead, The Frick Art Reference Library, The Frick Collection, New York, NY
– 11:00-11:30 Coffee break –
11:30-12:00 The Digital Cicognara Library: an international open access collaboration of the early literature of the art Holly Hatheway, Head, Marquand Library of Art and Archaeology, Princeton University Library, Princeton, NJ
12:00-12:30 Shedding new light on old collections: PHAROS: The International Association of Photo Archives Louisa Wood Ruby, Executive Director, PHAROS / Gregory P. J. Most, Chief, Department of Image Collections, National Gallery of Art Library, Washington, DC
12:30-13:30 Q&A, open discussion, conclusion
– 13:30-14:30 Lunch break and coffee at the ZI –
Library visit 14:30-16:00 Visit of the Zentralinstitut für Kunstgeschichte and its library, including presentation of the zine collection Rüdiger Hoyer, director of the library of the Zentralinstitut für Kunstgeschichte